Thursday, August 17, 2006

MANDALAY - MYANMAR

Vanuit de lucht konden we al een beetje van het Birmese landschap bewonderen. Voornamelijk plat (wat ons als fietsers gerust stelde). Een beetje te optimistisch, want vanuit de lucht zien alleen de stevigere bergketens er niet uit als biljartdekens. Dit biljartdeken was een erg geslaagde lappendeken van velden in de meest gevarieerde verzameling van groentinten, die we al zagen tot nog toe. Echt al indrukwekkend op zich.

Eens aan de grond, hadden we natuurlijk veel bekijks, want aan de nieuwsgierige reacties van het luchthavenpersoneel te merken, zien ze hier niet elke dag blanke toeristen met zo’n flashy geavanceerde fietsen. Multi-speed... Like a car!???

Mandalay citycenter velly faal! Almost 30 miles... Oeps daar hadden we niet op gerekend... Het was al laat en - na onze Noord-Thailand klims – wisten we dat 50 km met bagage lang kan duren hier. Maar goed, we zijn hier om te fietsen en bussen rijden hier niet naar het centrum. Fietsen dus! Een meevaller, zo zou blijken een dikke twee uur later. De weg naar het centrum was inderdaad zo plat als de boezem van Justine Henin. Honderden zwaaitjes, toetertjes, glimlachen kregen we van de ‘locals’ die deze vorm van fietstoerisme geweldig schenen te vinden. We moesten zelfs niet eens een etappe in de Tour De France winnen om wat aandacht te krijgen.
Zelfs de barslechte kwaliteit van het wegdek, waar we zo voor gewaarschuwd waren, bleek nog mee te vallen... hoewel we daar later anders zouden over denken. En ook systematisch op de juiste momenten inademen – dus niet wanneer de vele gemotoriseerde wrakjes die hier rondrijden voor je neus optrekken – blijkt een nuttige maatregel om je leven in luttele seconden drastisch te verlengen...

De bevolking hier bleek heel erg behulpzaam, ook al was de taal op veel plaatsen wel een barriere tot vlotte communicatie. Het lokte dikwijls gegiechel uit wanneer we Birmezen aanspraken en ze ons niet konden antwoorden. Verder dragen de vrouwen en kinderen die hier tanaka dragen op hun gezicht, een soort van geel poeder dat dient als make-up maar ook als bescherming tegen de zon. Soms wordt het gewoon egaal aangebracht op het gezicht, maar soms ook in originele bladmotiefjes of iets dergelijks op de kaken. De mannen dragen dan weer lange vooraan dichtgeknoopte rokken onder hun hemd en kauwen zonder uitzondering ‘Betelnut’. Een soort van nootje dat met een witte vloeistof in een groen blaadje gewikkeld wordt. Het lijkt ons zoiets als pruimtabak te zijn, alleszins een genotmiddel. Als het uitgekauwd is, spuwen ze het uit op straat en laat het een roestrode hardnekkige vlek na. Hun hele gebit ziet er rood van – gezond kan het niet zijn, maar lekker blijkbaar wel. Zelfs in de bus hebben ze een zakje mee om hun rode onaantrekkelijke spuugsel in te ‘droppen’.

De weg vinden in Mandalay zelf, bleek niet echt een probleem. Net zoals in de meeste Amerikaanse steden, is het stratenplan een raster, waarbij alle verticale en horizontale straten opeenvolgend genummerd zijn. Niet zo origineel als straatnamen, maar als toerist wel bijzonder praktisch om je weg te vinden in een vreemde stad.
Wanneer je je met de fiets in zo’n vreemde stad kan verplaatsen, kan je echt wel heel snel een goeie indruk krijgen van wat er leeft en te zien is. Bovendien konden we de fietsen haast overal op een veilige manier kwijt, waardoor we ons over diefstal ook niet erg zorgen moesten maken hier.

Ten Noordoosten van de stad heb je Mandalay Hill, waar je na het beklimmen van enkele duizenden treden op blote voeten, je een mooi overzicht krijgt over de volledige stad en vooral over het met 70m brede slotgracht omringde Koninklijke domein van ettelijke vierkante kilometers. Talrijke tempeltjes en supporterende Boeddha’s verlichten de klim naar de top. Ook vroeg genoeg opstaan om onze bezoekjes niet op de warmste uren van de dag te moeten doen, is iets wat we ondertussen ook met –te veel- vallen en opstaan geleerd hebben!

Verder genoten we hier ook van de gezellig zoemende activiteiten overal in de straten, steegjes, hoekjes... Een intensiteit die ons vergelijkbaar was met wat we tot nu toe vooral in India zagen. En fruit, fruit, een ware overvloed!!! Geen kilo’s, geen tientallen kilo’s maar honderden, ja zelfs duizenden kilo’s ananassen en watermeloenen in kleine opslagplaatsjes langs de straat. Het leek ons echt onmogelijk dit allemaal verkocht te krijgen voordat het rot is.

Op een van de talrijke avondmarktjes, kwamen we een jonge Boeddhistische monnik tegen die wel in was voor een babbeltje. Hij nodigde ons uit om hem te bezoeken in zijn ‘Monk University’ aan de andere kant van de stad. Erg veel gebaren en geduld om elkaar te verstaan waren nodig om de afspraak rond te krijgen, maar de wil was er van beide kanten. Hij gaf ons een dun boekje mee met allerlei vragen en antwoorden over het Boeddhisme. Iets wat Alan met het nodige enthousiasme nog diezelfde avond door zijn hersenpan joeg. Klaar voor het examen ;-) kregen we dan de dag erop een rondleiding door de universiteit. Na een babbeltje met zijn leraar Engels en enkele van de andere leerlingen, liet hij ons zien waar ze les kregen en hoe ze woonden met twee op een kamer. Een unieke ervaring wat onze Mandalay trip nog wat specialer maakte. Die monniken bleken toch wel minder gesloten dan je als westerling op het eerste zicht zou denken.

Vijftien kilometer ten zuiden van Mandalay bezochten we ook een klein stadje Amarapura, waar een 2km lange houten palen brug beide oevers met elkaar verbindt. De langste teak brug ter wereld. Heel indrukwekkend, esthetisch en vooral ook heel erg magisch van zicht bij ondergaande zon. Met de tientallen monniken op de brug had het zelfs iets surreeels. We konden ons fototoestel maar met veel moeite beheersen. Ook hier waren de monniken heel erg gewillig om een praatje te maken met westerlingen. De ‘government’ hier verbiedt hen van priveles Engels te volgen en ongecontroleerd een praatje kunnen maken op de brug hier met toeristen is dan ook de uitgelezen manier om hun Engels wat bij te spijkeren. We genoten ervan hen zo open en ongeremd te leren kennen in al hun facetten. Op de geweldige brug ontmoetten we Hatchie, een jonge rappende monnik die zo geschift bleek als een achterdeur en zeker niet geschikt bleek voor het celibaat (al scheen hij daar zelf nog aan te twijfelen). Terwijl ik een praatje met hem maakte over koetjes, kalfjes en Birmese schoonheden, was zijn collega-monnik die erg gebrekkig Engels sprak, Maaike aan het versieren... Echt grappig!

Op onze fietsen in het pikdonker terugrijden over de wel erg hobbelige asfaltwegen, was een avontuur op zich. Onderweg zagen we met veel vuurwerk een veel te hoog geladen vrachtwagen in de electriciteitsbekabeling boven de weg rijden.

1 Comments:

Anonymous Anonymous said...

Dag Maaiek en Alan!

Heerlijk om jullie verslagjes te lezen! Myanmar is een land waar je zo naartoe zou willen gaan! En mag ik jullie vragen om jullie oogjes goed open te houden in Thaïland, want zoals de plannen er nu voorstaan (en als Boeddha een beetje meewil. Steek daarom een extra wierookstokje voor ons op in een tempel) gaan een vriendin en ik in het najaar ook naar Thaïland. Dus als jullie enkele goede tips hebben horen wij dit graag! Tot het volgende verslagje! Ik kijk ernaar uit!

3:48 pm  

Post a Comment

<< Home